Samenwerkingsafspraken verwijzers

27 maart 2023

Algemeen

De regels voor verwijzing in het kader van de ggz zijn beschreven in de Landelijke samenwerkingsafspraken tussen huisarts, generalistische basis GGz en gespecialiseerde GGz (LGA). Voor een samenvatting, lees hier…
De regels voor verwijzing door de bedrijfsarts zijn beschreven in Verwijzen door de bedrijfsarts | NVAB.

Bij zorg waarvoor de bedrijfsarts als bevoegd verwijzer optreedt volg ik, voor zover van toepassing, dezelfde regels als voor de huisarts; lees in het volgende dus ook bedrijfsarts voor huisarts.

Verwijzing gb-ggz door huisarts

Verwijzing gb-ggz door huisarts

De huisarts verwijst naar de basis-ggz bij:

  • psychische problematiek (vermoedelijk) conform de DSM-classificatie met: een matige tot ernstige lijdensdruk en disfunctioneren; (somatische) comorbiditeit of problemen in persoonlijkheid of psychosociaal functioneren die niet met de behandeling van de hoofddiagnose interfereren; enig risico op gevaar maar met beschermende factoren, zoals adequate coping, werk, structurele daginvulling of een systeem van dagelijkse ondersteuning;
  • uitblijven van verbetering bij behandeling in de huisartsenpraktijk (indicatie: na twee maanden);
  • een stoornis in het gebruik van middelen met gering disfunctioneren en weinig lijdensdruk, of gebruik dat is gestart op jonge leeftijd;
  • stabiele chronische problematiek met risico op terugval.

Het voorgaande is geciteerd uit LGA-Verwijzing door huisarts. De algemene beslisboom voor (door)verwijzing is hier samengevat.


Doorverwijzing vanuit s-ggz

Doorverwijzing vanuit s-ggz

Als vanuit s-ggz wordt doorverwezen dan kan dit zijn om een behandeling uit te laten voeren voor een in de verwijzing specifiek omschreven deelprobleem, of omdat door behandeling binnen de s-ggz de klachten zodanig zijn verminderd dat niet langer s-ggz is geïndiceerd. In beide gevallen ga ik er van uit dat de regiebehandelaar/verwijzer vooraf met mij overlegt, gedurende de diagnostiek en behandeling beschikbaar is en blijft voor consultatie en overleg, en bereid is cliënt terug in behandeling te nemen mocht tijdens het behandeltraject blijken dat opnieuw s-ggz is geïndiceerd.

Ik ik werk vanuit een brede aanpak en ben daarom minder te vinden voor het uitvoeren van (alleen) een bepaalde techniek zoals EMDR.

In het geval de verwijzer voor zichzelf een rol van regiebehandelaar ziet, dan verzoek ik dit in de verwijsbrief op te nemen.


Verwijsbrief

Verwijsbrief

De huisarts formuleert bij een verwijzing een verwijsbrief conform het format in de richtlijn Informatieuitwisseling huisarts-GGZ . In de verwijsbrief moet in ieder geval vermeld worden:

  • datum verwijzing
  • verwijzing naar gb-ggz
  • met een vermoeden van een DSM-5 diagnose
  • een korte omschrijving van de klacht
  • doel
  • NAW-gegevens, geboortedatum  en verzekeringsnummer van de cliënt
  • praktijkgegevens van de huisarts (inclusief AGB code)

Versturen verwijsbrief

Zie Praktijkgegevens voor contact; Psycholoogvoormij staat in het adresboek van ZorgDomein. Cliënten moeten daarna zelf contact opnemen om een afspraak te maken.


Overleg

Overleg

Het volgende is, behalve de nuancering, geciteerd uit LGA-Overleg.

Elke cliënt die is verwezen naar de gb-ggz blijft ook in zorg bij de huisarts. Daarom is het van belang om bij belangrijke gebeurtenissen of wijzigingen in het beleid met elkaar te overleggen (afhankelijk van de situatie: telefonisch, schriftelijk, per mail, e.d.), met als doel om elkaar te informeren en/of de zorg af te stemmen, mits de patiënt en/of naastbetrokkene(n) hiervoor toestemming geeft. In de landelijke afspraken is ook aangegeven dat moet worden afgesproken wie verantwoordelijk is voor de coördinatie.

Ik nuanceer dit als volgt: voordat ik client in behandeling neem heeft de huisarts de coördinerende rol in het zoeken van een behandelinstelling. In de startbrief naar de huisarts geef ik aan dat ik client in behandeling neem. Als ik een (interim) behandeling uitvoer ter overbrugging naar een behandeling s-ggz, dan blijft de huisarts verantwoordelijk voor het regelen van een behandeling bij de s-ggz.

Ik neemt contact op met de huisarts voor overleg:

  • na effectieve behandeling waarbij patiënt voldoende is hersteld of voldoende handvatten ervaart om zelf verder te gaan;
  • voor verdere begeleiding en ondersteuning van een stabiele patiënt met chronische problematiek;
  • als er geen/onvoldoende effect van de behandeling is;
  • voor aanhoudende controle van de medicamenteuze behandeling;
  • voor aanvullende somatische diagnostiek;
  • instellen/overleg over medicamenteuze behandeling;
  • medebeoordeling van psychische problematiek;
  • als er geen DSM-classificatie aanwezig is;
  • als s-ggz geïndiceerd is.

Als een client langdurig bij mij in behandeling is dan neemt de huisarts contact met mij op:

  • bij signalen van crisis, psychiatrische ontregeling of het niet opvolgen van medische adviezen en/of leefstijladviezen ter voorkoming van ontregeling;
  • bij voorschrijven en wijzigen van psychofarmaca.

Consultatie

Consultatie

De huisarts kan mij en andere zorgverleners in de bg-ggz en s-ggz consulteren in verschillende vormen: een schriftelijke casusbespreking, een ‘face-to-face’ consult met of zonder de cliënt en naastbetrokkene(n), of de zorgverlener kan de cliënt en naastbetrokkene(n) zien en het consult dan nabespreken met de huisarts (in de vorm van bijvoorbeeld een telefonische consultatie, e-mailconsultatie of cliëntgebonden multidisciplinair overleg). Ook behandelaren in de gb-ggz en s-ggz kunnen de ander consulteren voor specifieke vragen of medebehandeling. Consultatie vindt alleen plaats als de cliënt hiervoor toestemming geeft.

Kenmerken van een consultatie zijn:

  • het betreft problemen die de behandelaar ervaart met de cliënt (bijvoorbeeld over diagnostiek, beleid, dilemma’s in de omgang met de cliënt);
  • het is incidenteel;
  • het vindt plaats op basis van vertrouwelijkheid en gelijkwaardigheid;
  • het levert iets op: concreet advies, nieuw inzicht of perspectief;
  • het is in die zin vrijblijvend dat de consulent advies geeft en niet verantwoordelijk is voor de behandeling.

Het is van belang onderscheid te maken tussen consultatie en intercollegiaal overleg. Een intercollegiaal overleg is een kortdurende vraag over bijvoorbeeld medicatie of noodzaak tot verwijzing. Hiervoor is geen toestemming van de patiënt vereist, mits de patiënt anoniem wordt besproken.

De huisarts (of gb-ggz en s-ggz) overweegt consultatie van de gb-ggz of s-ggz bij:

  • diagnostische vragen;
  • advies ten aanzien van terugvalpreventie;
  • advies vervolgtraject;
  • advies ten aanzien van omgang met patiënt;
  • (stagnatie) behandeling door huisarts en POH-GGZ voor advies over verdere aanpak.

Het voorgaande is geciteerd uit LGA-Consultatie.


Terugrapportage

Terugrapportage

Ik hecht aan een goede terugkoppeling naar de huisarts/verwijzer. Ik houd me daarbij aan art. 7:457 lid 2 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek waarin staat dat medische gegevens zonder toestemming van de patiënt door de hulpverlener mogen worden verstrekt aan hen die rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering van de behandelingsovereenkomst, voor zover die verstrekking noodzakelijk is voor de door hen in dat kader te verrichten werkzaamheden.

In de landelijke afspraken tussen huisartsen en ggz (LGA-Terugrapportage) wordt beschreven welke informatie voor terugrapportage in aanmerking komt. Echter, het merendeel van deze informatie kan niet worden aangemerkt als noodzakelijk voor de door de huisarts te verrichten werkzaamheden. Dit betekent dat deze informatie niet zonder voorafgaande toestemming van de client mag worden gedeeld. Als de cliënt toestemming geeft voor de terugkoppeling van meer informatie, dan is terughoudendheid op zijn plaats en dient de gedeelde informatie te worden beperkt tot feitelijke zaken op hoofdlijnen. Dit is uitgesproken door het tuchtcollege en is opgenomen in de beroepscode voor psychologen, zie de Notitie NIP ten aanzien van de huisartsenbrief.

Gelet op het voorgaande is mijn beleid voorafgaande aan elke terugkoppeling de cliënt om toestemming te vragen en daarbij de volgende keuze voor te leggen en toe te lichten:

  1. de terugrapportage omvat alleen noodzakelijke informatie en cliënt bepaalt zelf, op een later moment, of en zo ja welke andere informatie hij aan de huisarts verstrekt. De cliënt kan de huisarts bijvoorbeeld inzage geven in relevante delen van de Diagnose en behandelovereenkomst of het Eindverslag behandeltraject . Deze documenten zijn door cliënt geaccordeerd en zijn dus in zijn bezit.
  2. de terugrapportage omvat alleen noodzakelijke informatie en daarnaast specifieke andere informatie (op hoofdlijnen) die voor de werkzaamheden van de huisarts relevant kunnen zijn, en die staan in de Diagnose en behandelovereenkomst of het het Eindverslag behandeltraject.

Voor het uitvoering geven aan de landelijke afspraken tussen huisartsen en ggz betekent dit het volgende.

Bij het beëindigen van de behandeling geef ik hiervan, met toestemming van de cliënt, direct een korte melding (schriftelijk, telefonisch) aan de huisarts. Met toestemming van de cliënt stuur ik een rapportage aan de huisarts:

  • na een consultatie
  • na de intake als de behandeling langer duurt dan 4 consulten
  • bij afsluiten van de behandeling

Soms is een schriftelijke terugrapportage onvoldoende en moet deze mondeling worden toegelicht. Bovendien kan overleg over het vervolg noodzakelijk zijn (zie de paragraaf Overleg).

Volgens de landelijke afspraken (LGA-Terugrapportage) zou de rapportage na de intake (huisartsenbrief) een beschrijving moeten omvatten van:

  • problematiek en (voorlopige) diagnose;
  • (beknopt) behandelingsplan;
  • hoofdbehandelaar en contactgegevens.

Afhankelijk van de keuze die de client maakt rapporteer ik alleen het laatste punt of de initiële hulpvraag, DSM-classificatie (hoofdcategorie) en het initiële behandelplan zoals beschreven in de Diagnose en behandelovereenkomst.

Volgens de landelijke afspraken (LGA-Terugrapportage) dient het ontslagdocument (ontslagbrief) een beschrijving van de volgende gegevens te bevatten:

  • problematiek, diagnose en beloop tot nu toe;
  • behandelgeschiedenis: soorten therapieën, medicatie (indien van toepassing) en resultaat;
  • eventueel controlebeleid door ggz en/of huisartsenpraktijk;
  • eventueel advies voor doorverwijzing voor vervolgbehandeling en het bedoelde echelon: huisartsenpraktijk, gb-ggz of s-ggz;
  • plan bij terugval/crisisplan (bijvoorbeeld crisiskaart);
  • persoonlijke wensen en doelen van de cliënt;
  • wat besproken is met cliënt en naastbetrokkene(n), de visie van de cliënt en naastbetrokkene(n) en of er sprake was van gedeelde besluitvorming;
  • hoofdbehandelaar en contactgegevens.

Afhankelijk van de keuze die de cliënt maakt rapporteer ik alleen dat de cliënt uit behandeling gaat; of ook de hoofdlijn van de behandeling zoals beschreven in het Eindverslag behandeltraject.

Als een cliënt langer dan een half jaar door mij wordt behandeld dan stuur ik de huisarts, met toestemming van de cliënt, minimaal elk jaar een voortgangsverslag met indien noodzakelijk voor de werkzaamheden van de huisarts en op hoofdlijnen een beschrijving van:

  • beloop;
  • (gewijzigde) medicatie;
  • (gewijzigd) controlebeleid door GGz en/of huisartsenpraktijk;
  • eventueel crisisplan;
  • aanspreekpunt en contactgegevens GGz.

Bij een terugverwijzing van een chronische stabiele cliënt heeft een telefonische of persoonlijke ‘warme’ overdracht sterk de voorkeur. In de correspondentie worden de volgende gegevens indien noodzakelijk voor de werkzaamheden van de huisarts en op hoofdlijnen extra toegevoegd:

  • gegevens over persoonlijk herstel (persoonlijke wensen en doelen);
  • gegevens over maatschappelijk herstel (sociaal netwerk: omgeving, werk, bezigheden, instanties: dagbesteding; Wmo-aanvraag geregeld?);
  • signalerings- en crisisplan: symptomen die aangeven dat het niet goed gaat, welke acties kunnen de cliënt en zijn omgeving ondernemen om de situatie weer te stabiliseren, omschrijving van een crisis (wat zijn lichte, matige en ernstige symptomen van ontregeling?).

Er moet voor worden gezorgd dat de cliënt, zijn omgeving en de huisarts een exemplaar van het signalerings- en crisisplan krijgen.