Zorgsysteem

De belangrijkste begrippen van het Nederlandse zorgsysteem uitgelegd aan de cliënt.

Zorgprestatiemodel

De Nederlandse overheid heeft de regels voor de verzekerde zorg beschreven in het Zorgprestatiemodel (ZPM). Zie de Veldafspraken-2023 en de Kwaliteitsstandaarden ggz voor de praktische uitvoering.

eind – ga terug


Nederlandse Zorgautoriteit

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) ziet toe op de juiste uitvoering van het Zorgprestatiemodel. De NZa stelt vast welke typen consulten er zijn (diagnostiek en behandeling), welke zorgvraagtypen en basis-ggz profielen er zijn, en stelt de maximumtarieven vast. De NZa publiceert hulpmiddelen op internet om het zorgvraagtype, de prestatiecode en de maximumtarieven voor geleverde zorg te bepalen. De NZa doet onderzoek naar de ontwikkeling van de zorgkosten, o.a. door mij te verplichten geanonimiseerde gegevens over je zorgtraject met de NZa te delen. Als je een privacyverklaring hebt ingevuld dan hoef en zal ik dit niet doen.

eind – ga terug


Verzekerde zorg

Verzekerde geestelijke gezondheidszorg is zorg waarvoor je verzekering (een deel) van de kosten betaalt. De problemen die in aanmerking komen voor verzekerde zorg zijn beschreven in een ggz-handboek (DSM-5). Voorbeelden zijn angsten en depressies. Om daadwerkelijk in aanmerking te komen voor een vergoeding moet je wel eerst langs je huisarts. Als hij een “vermoeden van een psychische stoornis” heeft kan hij een verwijsbrief opstellen. In zijn verwijsbrief vermeldt hij generalistische basis ggz (gb-ggz) als het gaat om een stoornis die in beperkte tijd is op te lossen, specialistische ggz (s-ggz) als het gaat om complexe problematiek die een multidisciplinaire, meer langdurige aanpak vereist, of jeugd ggz als het gaat om kinderen tot 18 jaar. Mijn behandeling valt onder gb-ggz. Ik heb geen zorgcontract met verzekeraars; de vergoeding die je voor mijn zorg kunt ontvangen is hier beschreven.

Voordat ik je in behandeling kan nemen moet ik eerst via diagnostiek de vermoedelijke diagnose van de huisarts verifiëren. Het zorgvraagtype dat hier uit komt geeft aan welke stoornis als eerste behandeld wordt. Nadat dit probleem is opgelost kan opnieuw diagnostiek worden uitgevoerd en een volgend zorgvraagtype worden bepaald en behandeld.

eind – ga terug


Basis-ggz

Basis-ggz is (relatief) kortdurende geestelijke gezondheidszorg aan volwassenen (18+) die door een BIG- geregistreerde zorgspecialist zoals een GZ-psycholoog wordt verleend. Bij praktijken met meerdere zorgverleners kan onder regie van de GZ-psycholoog ook een andere zorgverlener, zoals een basispsycholoog, de behandeling uitvoeren. Basis-ggz (b-ggz) is een afkorting. De volledige naam is generalistische basis-ggz (gb-ggz). Om in aanmerking te komen voor basis-ggz is een verwijzing nodig van de huisarts, of een doorverwijzing van een psychiater of psychotherapeut.

eind – ga terug


Specialistische ggz

Specialistische ggz is meestal langdurige, complexe geestelijke gezondheidszorg waarbij een psychiater of psychotherapeut de regie over de behandeling heeft. De feitelijke zorg kan (ook) worden verleend door een GZ-psycholoog of andere ggz-zorgverlener. Om in aanmerking te komen voor s-ggz is een verwijzing nodig van de huisarts, of een doorverwijzing van een GZ-psycholoog.

eind – ga terug


Jeugd-ggz

Jeugd-ggz is geestelijke gezondheidszorg voor jongeren tot 18 jaar. Om in aanmerking te komen voor jeugd-ggz is een verwijzing nodig van de huisarts.

eind – ga terug


Verwijsbrief huisarts

De huisarts kan je naar de basis-ggz, specialistische ggz of jeugd-ggz verwijzen als hij het vermoeden heeft dat je aan een psychische stoornis lijdt, zie Verwijsbrief. Om te bepalen of je aan een stoornis lijdt hanteert hij het handboek voor ggz (DSM-5). Als je vanuit de basis ggz wordt doorverwezen naar de specialistische ggz of v.v., dan heb je geen nieuwe verwijzing van de huisarts nodig: de verwijzing van van je huisarts blijft ca een jaar geldig. , zie

Technieken die goed werken in de basis-ggz werken vaak ook goed in de specialistische ggz. Mocht je een verwijzing voor specialistische ggz krijgen en je erg lang moeten wachten tot er plaats is, dan kun je je huisarts ook vragen of hij niet (eerst) kan verwijzen naar de basis-ggz waar je vaak eerder geholpen kunt worden. Je kunt dan niet altijd volledig geholpen worden, maar je kunt vaak wel geholpen worden om de problemen die je ervaart te beperken en te stabiliseren, dus leefbaar te maken en te houden tot je kunt instromen in de specialistische ggz. Soms is deze basisbehandeling voor jou voldoende en hoef je daarna niet meer naar de specialistische ggz.

eind – ga terug


Onverzekerde zorg

Onverzekerde zorg is zorg die je zelf moet betalen of die (deels) door je werkgever wordt betaald. Zorg wordt niet vergoed als je niet eerst naar de huisarts gaat voor een verwijsbrief of als je probleem niet in het ggz-handboek (DSM-5) voorkomt. Voorbeelden zijn relatieproblemen, werkgerelateerde problemen zoals stress en re-integratie, en expat-problematiek. Deze vallen niet onder het basispakket van de verzekerde zorg. Als je een aanvullend pakket hebt zouden ze daar wel onder kunnen vallen, vraag dit na bij je verzekering. Soms is er sprake van een combinatie van problemen waarbij een deel onder verzekerde zorg en een ander deel onder onverzekerde zorg valt.

eind – ga terug


Zorgvraagtype

Een zorgvraagtype is een “label” waarmee wordt aangegeven hoeveel zorg een cliënt nodig heeft in termen van intensiteit, hoeveelheid en duur, zie nza.nl. Drie elementen vormen de basis bij het bepalen van het zorgvraagtype:

  • de inschatting van de aard en ernst van de klachten en gedragsproblemen;
  • de beperkingen in het functioneren;
  • het risico dat de patiënt voor zichzelf of zijn/haar omgeving vormt.

Het zorgvraagtype is een hypothese die gedurende het zorgproces kan worden bijgesteld.

Zorgvraagtype op factuur
Ik ben verplicht het zorgvraagtype op de factuur te vermelden zodat de verzekeraar kan weten voor welke zorg hij betaalt, tenzij jij je daar tegen verzet door het invullen van de Privacyverklaring (De AVP is hogere wetgeving dan de zorgwetgeving). Er zijn incidentele gevallen waarin de verzekeraar niet vergoedt als hij niet het zorgvraagtype mag weten. Je kunt in die gevallen zelf met de verzekeraar overleggen en mij desgewenst opdracht geven om het zorgvraagtype toch op de factuur te vermelden.

Zorgvraagtype voor onderzoek
Ik ben verplicht het zorgvraagtype en (de geleverde zorg) geanonimiseerd aan te leveren aan de overheid. De overheid gebruikt deze informatie om de landelijke zorgbehoefte en de effectiviteit van de geleverde zorg in kaart te brengen. Je kunt je hiertegen verzetten door het invullen van de Privacyverklaring (De AVP is hogere wetgeving dan de zorgwetgeving).

eind – ga terug


Zorgvraagtypering

Zorgvraagtypering is het, gegeven een diagnose, op een systematische manier bepalen van de actuele zorgbehoefte (zorgvraagtype).

Honos+
Bij zorgvraagtypering ben ik verplicht om de HONOS+ vragenlijst te gebruiken. Mijn verantwoording over dit proces leg ik vast in je dossier en vormt de grondslag voor je recht op verzekerde zorg. Ik gebruik de Honos+ vragenlijst ook om de voortgang van het behandelproces te monitoren (ROM).

Handleiding zorgvraagtypering

Beschrijving zorgvraagtypen

eind – ga terug


Diagnostiek

In Diagnostiek | GGZ Standaarden is diagnostiek omschreven als het verkrijgen van een antwoord op de volgende vragen: Wat is je probleem? Hoe is het gekomen? Hoe beïnvloedt dit jouw leven?

Diagnostiek is het op een systematische wijze verzamelen en op een zinvolle manier ordenen, wegen en interpreteren van informatie over de psychische klachten of ontwikkelingsstagnatie van een patiënt. Het gaat om het ordenen, wegen en interpreteren van de betekenis van deze informatie, het vinden van oorzakelijke en onderhoudende factoren en het inschatten van de gevolgen hiervan voor het dagelijks functioneren. Diagnostiek geeft de patiënt, zijn naasten en de professional input voor het beantwoorden van vragen als: Wat is er aan de hand? Hoe komt dit? Wat voor invloed heeft dit op iemands leven? Wat kan eraan worden gedaan?

Het antwoord op deze vragen is een (beschrijvende) diagnose. De kwaliteitsstandaard voor diagnostiek geeft de volgende richtlijnen voor het uitvoeren van diagnostiek:

  • Bij diagnostiek zijn optimale samenwerking in de triade en samen beslissen belangrijk.
  • Diagnostiek doe je `zo kort als het kan, zo lang als het moet, zo licht als het kan, zo zwaar als het moet’.
  • Diagnostiek is een middel en geen doel op zich: de diagnose en de wensen en behoeften van de patiënt en eventueel de naasten leiden samen tot een indicatie en een zorgplan.
  • Het zorgplan richt zich zo veel mogelijk op het bevorderen van de eigen regie, de zelfredzaamheid en het zelfmanagement van de patiënt en zijn naasten.
  • Tijdens het zorgproces staan monitoren, evalueren en waar nodig het bijstellen van de diagnose, de classificatie, de indicatie, de behandeling en het zorgplan centraal.

De voorgaande tekst is geciteerd uit de Diagnostiek | GGZ Standaarden.

eind – ga terug


Diagnose

Een diagnose is een nauwkeurige beschrijving van de symptomen, de ernst en het beloop van psychische klachten of ontwikkelingsstagnatie. Daarnaast biedt een diagnose inzicht in wat dit betekent voor de patiënt, wat zijn klinische voorgeschiedenis is en welke sociale, psychologische en biologische factoren mogelijk bijdragen aan of op een andere wijze invloed hebben (bijv. oorzakelijk of onderhoudend) op een psychische aandoening.

Om passende zorg te kunnen leveren, is het essentieel dat de patiënt en de professional het eens zijn over de diagnose. Een diagnose, inclusief een eventuele classificatie, dient namelijk als uitgangspunt voor het gesprek tussen de patiënt, zijn naasten en de betrokken professionals. Dit gesprek gaat over gewenste zorgdoelen, het zorgvuldig afwegen van passende behandelmogelijkheden, haalbare inspanningen en verwachte resultaten.

Diagnose vs classificatie

Het is belangrijk om een strikt onderscheid te maken tussen classificeren en diagnosticeren. Classificeren is het ordenen van symptomen met behulp van een classificatiesysteem. Er zijn verschillende classificatiesystemen en ordeningsprincipes die hiervoor gebruikt kunnen worden. In Nederland wordt de DSM-5 vaak gebruikt als classificatiesysteem in de geestelijke gezondheidszorg en forensische zorg. Andere classificatiesystemen of ordeningsprincipes zijn bijvoorbeeld ICD, ICF en NANDA. Als er geen sprake is van een hulpvraag van patiënt of zijn naasten en geen sprake is van significante lijdensdruk en/of disfunctioneren, mag er formeel niet worden gesproken van een psychische aandoening in de zin van de DSM-5.

Diagnosticeren is het zoeken naar het verhaal achter de symptomen. Enkel het toetsen van de symptomen aan de classificatiecriteria is onvoldoende om een goed begrip van de psychische aandoening te krijgen.

De voorgaande tekst is geciteerd uit de Diagnostiek | GGZ Standaarden.

In het Zorgproces is een diagnose een hypothese die gedurende het proces kan worden bijgesteld!

eind – ga terug


DSM-5 classificatie

Een DSM 5 classificatie is een manier om psychische stoornissen te beschrijven en in te delen op basis van symptomen. Het geeft geen oorzaken of behandelingen aan. Een DSM-classificatie wordt ook wel DSM-5 diagnose genoemd. Dit is niet hetzelfde als een (beschrijvende) diagnose: een DSM-diagnose is of kan onderdeel zijn van een (beschrijvende) diagnose.

Een gz-psycholoog in de basis ggz moet een DSM 5 diagnose (klasse) bepalen als de cliënt voor verzekerde zorg in aanmerking wil komen. De DSM 5 diagnose wordt echter niet vermeld op de factuur, maar in plaats daarvan wordt het basis-ggz profiel aangegeven. Deze geeft de het type zorgbehoefte aan.

eind – ga terug


Psychische aandoening

Psychische aandoeningen kunnen zowel DSM-classificeerbare stoornissen zijn als allerlei psychische, psychosociale, psychosomatische klachten die niet te classificeren zijn volgens de DSM-methodiek. Als de zorg die niet als stoornis kan worden geclassificeerd door de huisarts (POH-ggz) wordt geleverd dan valt deze (wel) onder de zorgverzekering.

eind – ga terug


Psychische stoornis

Volgens de DSM-5 is een psychische stoornis een syndroom, gekenmerkt door klinisch significante symptomen op het gebied van de cognitieve functies, de emotieregulatie of het gedrag van een persoon, dat een uiting is van een disfunctie in de psychologische, biologische, of ontwikkelingsprocessen die ten grondslag liggen aan het psychische functioneren. Psychische stoornissen (inclusief verslavingsproblematiek) gaan gewoonlijk gepaard met significante lijdensdruk of beperkingen in het functioneren op sociaal of beroepsmatig gebied of bij andere belangrijke bezigheden. De drempel voor het vaststellen van een psychische stoornis in termen van de DSM is het generieke classificatiecriterium over lijdensdruk of disfunctioneren.

eind – ga terug


Vergoeding verzekerde zorg

Iedereen is verplicht een basis zorgverzekering te hebben van waaruit de belangrijkste zorgkosten voor psychische stoornissen kunnen worden vergoed. De vergoeding die je voor mijn zorg kunt krijgen is afhankelijk van het type polis, zie Zorgcontract.

Eigen risico
Voor 2022 heeft de overheid het minimum eigen risico vastgesteld op € 385,- per jaar. Dit betekent dat je de eerste € 385,- (of meer, als je voor een hoger eigen risico hebt gekozen) van je totale zorgkosten per jaar zelf moet betalen.

eind – ga terug


Consult

Een consult is een sessie met een client. Er zijn twee typen consult: behandeling en diagnose. Hiervoor heeft de NZa verschillende tarieven vastgesteld.

eind – ga terug


Zorgcontract

Een zorgcontract is een contract tussen zorgverzekeraar en zorgverlener over het totaal aantal consulten dat een zorgverlener op jaarbasis mag declareren (omzetplafond), de maximale tarieven die per consult mogen worden gerekend, en de procedurele en administratieve inrichting van het proces. Het is afhankelijk van het type polis (naturapolis of restitutiepolis) of het zorgcontract geldt. Een uitgebreid overzicht met polissen, voor- en nadelen, en vergoedingen is te vinden op contractvrijepsycholoog.nl.

Naturapolis

Als er een contract is tussen zorgverzekeraar en zorgverlener dan geeft een naturapolis recht op volledige vergoeding van de behandelingen die in het contract zijn geregeld. Als er geen contract is dan geldt een beperktere vergoeding (een percentage van de tariefkosten, meestal 50% – 70%). Raadpleeg je zorgverzekering voor de bij hen geldende regels.

Restitutiepolis

Een restitutiepolis geeft recht op de maximale vergoeding, ongeacht of de zorgverlener een contract heeft met je zorgverzekering. Vraag bij je verzekering hoe hoog deze vergoeding is. Meestal is dit 100% van het tarief dat door de overheid is vastgesteld.

Overwegingen bij je poliskeuze

  • Bij een naturapolis kunnen er behandeling zijn uitgesloten, het aantal behandelingen kan gelimiteerd zijn, en als de afgesproken budgetruimte bij de zorgverzekering is bereikt dan mag de zorgverlener niet verder behandelen.
  • Bij een restitutiepolis gelden geen contractuele beperkingen.
  • De naturapolis is goedkoper dan de restitutiepolis. Daar staat tegenover dat door het maatwerk dat bij een restitutiepolis mogelijk is, het behandeltraject soms korter en dus goedkoper kan zijn. Zie ook Zorgcontract vanuit het perspectief van de zorgverlener.

einde- ga terug


Contractvrije psycholoog

Een contractvrij werkende psycholoog wil niet gebonden worden aan de beperkingen die de zorgverzekeraar wil opleggen in contracten. Zie Zorgcontract en contractvrijepsycholoog.nl.

einde – ga terug


Prestatiecode

Een code waarmee op de factuur wordt aangegeven welk type consult (diagnostiek of behandeling) en welke tijdsduur wordt gefactureerd. Per type consult en duur is er een specifieke code. De prestatiecode is te vinden in het Tarievenoverzicht.

eind – ga terug


Zorgfactuur

De zorgfactuur specificeert, op grond van het Zorgprestatiemodel, welke diensten (“prestaties”) ik heb verricht, welke kosten ik daarvoor in rekening breng en hoe je deze kunt betalen. Om voor vergoeding in aanmerking te komen moeten een aantal gegevens verplicht op de factuur staan. Deze zijn hieronder beschreven. Zie ook Zo ziet een restitutienota ggz eruit – Zilveren Kruis

Algemene gegevens
Op elke factuur staan je naam, adres, geboortedatum, de datum van de factuur en een uniek factuurnummer.

Verzekerde zorg
Bij verzekerde zorg zijn aanvullend de volgende algemene gegevens verplicht: je BSN-nummer, de verwijzer (AGB-code), het type zorg (zorgvraagtype), en de “zwaarte” van de hulpverlening (basis-ggz profiel). Het type zorg hoef ik niet te vermelden als je een privacyverklaring hebt getekend; er staat dan op de factuur dat er een “actieve privacyverklaring” is. De kern van de factuur wordt gevormd door de specificatie van 1 of meer consulten. Per consult wordt verplicht het type consult aangegeven (diagnostiek of behandeling), en de datum en de tijdsduur, de prestatiecode en het tarief van elk consult. Tenslotte ben ik verplicht een “anoniem” zorgtrajectnummer te registreren waarmee de zorgverlener en de NZa alle consulten kunnen relateren aan dezelfde persoon, zonder te hoeven weten wie de persoon is.

Onverzekerde/zelfbetaalde zorg

Bij onverzekerde zorg zijn de aanvullende algemene gegevens niet verplicht, ook als ze wel bekend zijn. Bijvoorbeeld als je zelf een basis-ggz behandeling betaalt dan hoeft er geen verwijzer en geen zorgvraagtype op de factuur vermeld te worden en zal ik dit ook niet doen.

BTW
Verzekerde zorg is gezondheidszorg en daarmee vrijgesteld van BTW-heffing. In zover onverzekerde zorg is te omschrijven als gezondheidszorg is deze ook vrijgesteld van BTW-heffing. Wanneer de werkgever de behandeling rechtstreeks betaalt dan is er sprake van een dienst die valt onder coaching of training. Het tarief wordt dan verhoogd met 21% BTW.

Factuur voor geoffreerde diensten
Bij een factuur voor geoffreerde diensten is de specificatie aangepast aan de offerte. Indien van toepassing wordt ook 21% BTW geheven.

Betaling
Op de factuur staat verder hoe je deze kunt betalen en dat mijn betalingsvoorwaarden van toepassing zijn.

eind – ga terug


Diagnosecodelijst

De lijst waarin de diagnoses voor respectievelijk basis ggz (codelijst 033) en specialistische ggz (codelijst 029) zijn gedefinieerd. Het nummer van de toepasselijke diagnosecodelijst staat op de zorgfactuur en wordt door de verzekeraar gebruikt om te bepalen of de behandeling gb-ggz of s-ggz betreft. De GZ-psycholoog kan alleen regiebehandelaar zijn als er “Diagnosecodelijst 033” op de factuur staat.


Planning is realisatie

Ik factureer volgens het in het Zorgprestatiemodel beschreven principe planning is realisatie. Dit betekent dat de tijd die voor je in mijn agenda is ingepland, de tijd is die ik in rekening breng. Dit is ook zo als het consult in werkelijkheid iets langer of korter geduurd heeft. Als het verschil tussen de werkelijke en de ingeplande tijd groter is dan 15 minuten (zowel meer als minder) dan pas ik volgens de regels van de overheid de geplande tijd in de agenda aan aan de gerealiseerde tijd. Dit geldt voor alle ingeplande contacten: zowel gesprekken op de praktijk als (beeld)bellen en/of online chat. Op deze wijze kan de agenda bij een controle worden gebruikt om na te gaan of mijn declaraties kloppen met de werkelijkheid. De tijdsduur van een consult op de factuur kan om deze reden dus verschillen van de werkelijke tijd van het consult. Daarnaast is het zo dat alleen bepaalde tijdsintervallen gefactureerd worden; er zijn tarieven voor: vanaf 5, 15, 30, 45, 60, 75, 90 en vanaf 120 minuten. Deze factureringsregels zijn door de overheid vastgelegd in het Zorgprestatiemodel.

eind – ga terug


Indirecte tijd

Indirecte tijd is de tijd die ik besteed aan voorbereiding, verslaglegging in het dossier, administratie, overleg met de verwijzer of andere zorgverleners, verwerking van vragenlijsten, enz.. Deze tijd staat niet op de factuur. De overheid heeft voor indirecte tijd normtijden bepaald en heeft de kosten hiervoor opgenomen in de hoogte van het behandel/diagnostiek tarief. Hierop is een enkele uitzondering die nog wel apart gefactureerd wordt. De overheid geeft hier een toelichting.

eind – ga terug


Behandeling

Een consult waarin aan de genezing van een stoornis wordt gewerkt. Er zijn twee typen consult: diagnose en behandeling.

eind – ga terug


Behandelplan

In een ggz-behandelplan staat de diagnose (met classificatie van de klachten) en de behandeling die wordt ingezet. Dit plan kan gedurende de behandeling worden bijgesteld. Ik maakt het behandelplan samen met jou als cliënt, zie Behandelplan in de GGZ. Ik begin een behandeling pas als je met het behandelplan hebt ingestemd; dit leg ik vast in je dossier.

eind – ga terug


Behandelingsovereenkomst

Wanneer een hulpverlener een cliënt geneeskundig onderzoekt of behandelt, is sprake van een geneeskundige behandelingsovereenkomst en zijn de rechten en plichten van toepassing welke zijn vastgelegd in de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). Deze overeenkomst gaat geldt automatisch, zonder dat een handtekening nodig is. De WGBO wordt toegelicht in de Wegwijzer Wet- en regelgeving voor psychologen in de gezondheidszorg (psynip.nl)

eind – ga terug


Kwaliteitsstandaarden-ggz

Kwaliteitsstandaarden zijn algemene aanbevelingen voor het voorkomen, herkennen, diagnosticeren en behandelen van psychische klachten en stoornissen.

Ze zijn gebaseerd op wetenschappelijke kennis én ervaringen van patiënten en professionals. Een algemene visie op zorg vormt het uitgangspunt van alle standaarden op deze site. De kwaliteitsstandaarden vormen samen met o.a. beroepscodes en wetgeving de professionele standaard. Ze bieden een gedegen basis voor gezamenlijke besluitvorming en optimale zorg.

De standaarden zijn gemaakt door patiënten, hun naasten en professionals, en goedgekeurd door beroepsgroepen en patiëntenorganisaties. Op thuisarts.nl vind je de patiëntenversie van de kwaliteitsstandaarden. Op basis van deze standaarden zijn hulpmiddelen ontwikkeld die ondersteunen bij het toepassen van de standaarden in de praktijk.

Naar de GGZ Standaarden.

eind – ga terug


Routine Output Monitoring (ROM)

Een methodiek waarbij regelmatig een vragenlijst wordt ingevuld om de voortgang van het behandelproces te monitoren, met het oog op het evalueren en eventueel bijstellen van de behandeling. Ik gebruik als basis de Honos + vragenlijst en kan aanvullend andere vragenlijsten toepassen.

eind – ga terug


Zorgproces

Volgens de Kwaliteitsstandaarden-ggz zijn de fases van het zorgproces en de daarbij horende kernvragen:

● Diagnose als hypothese Wat is je probleem en hoe is het gekomen?

Deze fase draait om het verkennen van de klachten en problemen van de patiënt in relatie tot persoonlijke factoren en contextuele stressoren. De uitkomst van deze fase is een diagnose als een verhaal met hypotheses over de aard, het ontstaan en het beloop van de problemen en de gevolgen voor het functioneren.

● Indicatie met zorgplan Wat wil je bereiken, wat is er nodig en wat wordt ons plan?

Deze fase gaat over het formuleren van doelen en het indiceren van behandelmogelijkheden. Doelen worden geformuleerd op basis van de wensen en de behoeften van de patiënt en zijn naasten. Het indiceren gebeurt op basis van de professionele richtlijnen en standaarden en financiële randvoorwaarden. De uitkomst is een integraal zorgplan met de beoogde doelen, de afgesproken activiteiten, de acties van de professional(s), de inzet van de patiënt (en naasten) en de verwachte resultaten.

● Behandeling met resultaat Wat voeren we uit en wat zijn de effecten?

Deze fase richt zich op het organiseren van het zorgnetwerk van professionals en naasten rondom de patiënt en op het uitvoeren en het monitoren van de activiteiten uit het zorgplan.

● Evaluatie als reflectie Wat is ons oordeel en hoe gaan we verder?

Deze fase draait om het beoordelen van de effecten van de activiteiten uit het zorgplan. De uitkomst is een besluit over het continueren of afsluiten van het zorgtraject, het bijstellen van de doelen en/of activiteiten, het herzien van de diagnose, het vragen om consultatie of advies, of het overdragen van de zorg.

eind – ga terug


Basis-ggz profiel

In de gb-ggz worden vier patiëntprofielen onderscheiden, gebaseerd op vijf objectieve criteria: ernst van de problematiek, risico, complexiteit, beloop van de klachten en aanwezigheid van een DSM stoornis. Er zijn vier profielen: kort, middel, intensief en chronisch. Zie Factsheet-basis-ggz-januari-2022.pdf (zorgprestatiemodel.nl).

A. Kort (BK)

Het patiëntprofiel dat hoort bij deze prestatie is:

  • Er is sprake van een DSM stoornis;
  • De gemiddelde zorgvraagzwaarte betreft problematiek van lichte ernst;
  • Er is sprake van een laag risico;
  • Er is sprake van een enkelvoudig beeld tot lage complexiteit;
  • Er zijn aanhoudende/persisterende klachten. Eerdere interventies hebben
    onvoldoende effect bewerkstelligd

Toelichting
Er is sprake van relatief weinig kernsymptomen maar deze zijn wel voldoende om een diagnose te stellen. De impact van de klachten op het dagelijks functioneren is beperkt, de patiënt ervaart een zekere belemmering in het dagelijks functioneren.
Er zijn ondanks de aanwezigheid van klachten/ symptomen geen aanwijzingen die duiden op gevaar voor ernstige zelfverwaarlozing of verwaarlozing van naasten, decompensatie, suïcide, geweld of automutilatie. Er is weliswaar sprake van comorbiditeit of problematiek ten aanzien van persoonlijkheid, zwakzinnigheid, somatische factoren of psychosociale en omgevingsproblemen, maar deze interfereert niet met de behandeling van de hoofddiagnose.

B. Middel (BM)

Het patiëntprofiel dat hoort bij deze prestatie is:

  • Er is sprake van een DSM stoornis;
  • De gemiddelde zorgvraagzwaarte betreft problematiek van matige ernst;
  • Er is sprake van een laag tot matig risico;
  • Er is sprake van een enkelvoudig beeld tot lage complexiteit;
  • De duur van de klachten beantwoordt aan de criteria uit de DSM richtlijn voor het betreffende ziektebeeld.

Toelichting
De kernsymptomen behorend bij het ziektebeeld zijn aanwezig en er is sprake van waarneembare beperkingen in het dagelijks functioneren. Ondanks de aanwezigheid van klachten/symptomen zijn er geen aanwijzingen die duiden op gevaar voor ernstige zelfverwaarlozing of verwaarlozing van naasten, decompensatie, suïcide, geweld of automutilatie. Is wel sprake van een latent gevaarsrisico dan staan daar beschermende factoren tegenover zoals: adequate coping, werk of structurele daginvulling en een steunsysteem waarop men dagelijks kan terugvallen voor toezicht, zorg, praktische en emotionele steun. Er is sprake van comorbiditeit of problematiek ten aanzien van persoonlijkheid, zwakzinnigheid, somatische factoren of psychosociale en omgevingsproblemen, maar deze interfereert niet met de behandeling van de hoofddiagnose.

C. Intensief (BI)

.Het patiëntprofiel dat hoort bij deze prestatie is:

  • Er is sprake van een DSM stoornis;
  • De gemiddelde zorgvraagzwaarte betreft ernstige problematiek;
  • Er is sprake van een laag tot matig risico;
  • Er is sprake van een enkelvoudig beeld tot lage complexiteit;
  • De duur van de klachten beantwoordt aan de criteria uit de richtlijn voor het betreffende ziektebeeld.

Toelichting
De meeste symptomen behorend bij het ziektebeeld zijn aanwezig. Er is sprake van uitval en/of substantiële beperkingen in het dagelijks functioneren. Er zijn ondanks de aanwezigheid van klachten/symptomen geen aanwijzingen die duiden op gevaar. Is er wel sprake van een latent gevaarsrisico, dan staan er beschermende factoren tegenover, zie prestatie Middel. Er is sprake van comorbiditeit of problematiek ten
aanzien van persoonlijkheid, zwakzinnigheid, somatische factoren of psychosociale en omgevingsproblemen, maar deze interfereert niet met de behandeling van de hoofddiagnose.

D. Chronisch (BC)

Het patiëntprofiel dat hoort bij deze prestatie is:

  • Er is sprake van een DSM stoornis;
  • De gemiddelde zorgvraagzwaarte betreft risicogevoelige stabiele of instabiele chronische problematiek of ernstige problematiek in remissie;
  • Er is sprake van een laag tot matig risico.

Toelichting
Er zijn ondanks de aanwezigheid van klachten/symptomen geen aanwijzingen die duiden op gevaar voor ernstige zelfverwaarlozing of verwaarlozing van naasten, decompensatie, suïcide, geweld of automutilatie. Is er wel sprake van een latent gevaarsrisico, dan staan daar beschermende factoren tegenover, zie prestatie Middel.


Verplichte voorlichting over zorgkosten

Het volgende is ontleend aan: Informatieverstrekking door zorgaanbieders | Nederlandse Zorgautoriteit (nza.nl)

Volgens artikel 4, vijfde lid, van de Regeling transparantie zorgaanbieders (TH/NR-028) moet de zorgaanbieder de patiënt informeren over eventuele eigen betalingen. Als de patiënt (een deel van) de kosten van de zorg zelf moet betalen, dan is belangrijk dat de zorgaanbieder de patiënt informeert om welke kosten het gaat en (voor zover mogelijk) hoe hoog deze kosten zijn. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om kosten van onverzekerde zorg, en kosten die de patiënt eerst zelf betaalt en vervolgens declareert bij zijn zorgverzekeraar. Te denken valt ook aan de situatie dat de zorgaanbieder geen contract heeft met de zorgverzekeraar. In dat geval moet de zorgaanbieder de patiënt hierover informeren en aangeven dat de patiënt mogelijk een deel van de zorg zelf moet betalen, of slechts een beperkte vergoeding krijgt.

De informatieverplichting van de zorgaanbieder strekt niet zover dat hij exact moet aangeven welk deel van de kosten een patiënt gezien zijn polis zelf moet betalen. De zorgaanbieder hoeft niet de voorwaarden van alle polissen te kennen. De informatieverplichting heeft wel betrekking op:

  • of geboden zorg onder de aanspraak van de Zorgverzekeringswet (Zvw) of de Wet langdurige zorg (Wlz) valt (artikel 4, vierde lid, regeling TH/NR-028);
  • of daarvoor een eigen bijdrage geldt (artikel 11, derde lid, Zvw of artikel 3.2.5 Wlz);
  • of met de zorgverzekeraar van de patiënt wel of geen contract is gesloten. Dit volgt uit de eigen administratie/informatie van de patiënt.

Het is vervolgens aan de patiënt zelf om te weten wat voor polis hij heeft, en welke voorwaarden voor vergoedingen daarin precies gesteld worden. Dat kan hij ook navragen bij zijn zorgverzekeraar.

N.B. De tarieven voor de ggz zijn te vinden in de tarievenzoeker van de NZa. Het besluit over de tarieven is vastgelegd in de actuele Tariefbeschikking van de NZa.


Beveiligde berichten

Bij e-mailverkeer tussen een ggz-behandelaar en een patiënt kan het (al gauw) gaan om uitwisseling van medische informatie. Denk aan de uitwisseling van een rapportage of terugkoppeling van een consult. Maar ook als het gaat om e-mailberichten zonder inhoudelijke informatie is beveiligd mailen verplicht, zoals de bevestiging van een afspraak. Dit heeft te maken met het feit dat wanneer een persoon contact heeft met een psycholoog of psychotherapeut, dit al gevoelige informatie is.

Medische informatie wordt in de AVG aangemerkt als een bijzondere categorie van persoonsgegevens. Uit de AVG (overweging 51) volgt dat persoonsgegevens die door hun aard bijzonder gevoelig zijn, specifieke bescherming verdienen. De context van de verwerking ervan kan namelijk significante risico’s meebrengen voor de grondrechten en de fundamentele vrijheden van mensen.

Daarnaast volgt uit de AVG (overweging 78) dat ter bescherming van de rechten en de vrijheden van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens passende technische en organisatorische maatregelen nodig zijn om te waarborgen dat aan de voorschriften van de AVG wordt voldaan. Persoonsgegevens moeten door het nemen van passende technische of organisatorische maatregelen op een dusdanige manier worden verwerkt dat een passende beveiliging ervan gewaarborgd is, en dat zij onder meer beschermd zijn tegen ongeoorloofde of onrechtmatige verwerking en tegen onopzettelijk verlies, vernietiging of beschadiging.

Conclusie
Bij ‘gewoon’ e-mailverkeer (dus zonder enige beveiliging) bestaat de kans dat de medische informatie uit het e-mailbericht ongeoorloofd in handen komt van een derde (bijvoorbeeld van een hacker). In dat geval is sprake van een datalek, wat een schending betekent van de AVG. Om te voldoen aan de AVG dient een ggz-behandelaar dus passende technische en organisatorische maatregelen te treffen als hij/zij per e-mail medische informatie wil uitwisselen (dus beveiligd e-mailen).

Van patiënten kan echter niet worden verlangd dat zij op veilige wijze medische informatie met een ggz-behandelaar uitwisselen. Toch doet de behandelaar er wel goed aan om de patiënt te wijzen op het belang ervan en op welke wijze zij veilig kunnen e-mailen of op een andere wijze veilig medische informatie kunnen uitwisselen, bijvoorbeeld middels een patiëntenportaal.

Uit: Uitslag poll over verplicht veilig e-mailen met patiënten – LVVP


Wachtlijstbemiddeling


Wanneer je de wachttijd voordat je kunt worden behandeld te lang vind, kun je contact opnemen met je zorgverzekeraar en vragen om wachtlijstbemiddeling: de zorgverzekeraar kan je dan ondersteunen zodat je ergens (in principe) binnen 4 weken vanaf je eerste contact met de zorgaanbieder een intakegesprek krijgt en de behandeling binnen 10 weken vanaf de intake start. Dit zijn zogenaamde “maximaal aanvaardbare wachttijden” die door zorgaanbieders en zorgverzekeraars gezamenlijk zijn overeengekomen (treeknormen). Lukt dit niet, overweeg dan om je rechtsbijstandverzekering in te schakelen om de zorgverzekeraar te bewegen een vrijgevestigde psycholoog wel (volledig) te vergoeden.